American visitor (21/2/11)

 

Op maandag 21 februari kregen we een bijzondere gast op bezoek: Mr. Clark, die ooit piloot was geweest in de U.S. Air Force en vervolgens zakenman was geworden in de wapenhandel. Zijn thema was ‘Doing business globally’. In zijn toespraak sprak hij echter niet zozeer over de zakenwereld of over de luchtmacht; hij gaf eerder goede raad over hoe je een succesvol leven kon leiden (in de breedste betekenis van het woord). Hij vertelde dat het vaak nodig was om buiten je ‘comfort zone’ te gaan voor persoonlijke ontplooiing; Brussel was volgens Mr. Clark een prachtige plaats om de internationale gemeenschap te leren kennen. De kern van zijn advies was het volgende: ‘Stick to your values’ en ‘Don’t settle for second-best’.

Tijdens de vragen vertelde hij meer. Hij was als student in de Air Force gegaan, omdat hij anders op de grond had moeten vechten in Viëtnam. Later kwam hij terecht in de commerciële sector van Defensie, waar hij nu Vice President for European Region Business Development is van Raytheon. Het is niet altijd makkelijk: om wapentechnologie te verkopen aan België, moet hij vijf keer toestemming vragen aan de Amerikaanse regering.

Iemand vroeg hoe hij zich opstelde tegenover de handel met Arabische landen. Mr. Clark zei dat we allemaal afhankelijk van elkaar waren; we zouden voorlopig toch niet zonder olie kunnen, en het was bovendien verkeerd om je af te sluiten van een deel van de wereld.

Een andere vraag was hoe hij de wapenhandel verenigde met ethiek. Hiervoor verwees Mr. Clark naar de leer van de Kerk over rechtvaardige oorlogvoering. Soms waren wapens gewoon nodig om de onschuldigen te beschermen: ze waren nodig geweest in de Tweede Wereldoorlog en recenter in Srebrenica, waar helaas niet genoeg verdediging aanwezig was geweest.

In zijn bespreking van ‘values’ kwam zijn katholieke geloof duidelijk naar voren. Hij vertelde dat hij zijn best deed om elke dag naar de Mis te gaan, en daarin was hij niet de enige: in het Pentagon wordt de Mis dagelijks gevierd op het middaguur, en elke dag zijn er twee- à driehonderd man aanwezig. Als de chefstaf van het leger in de buurt was, ging hij zelfs in oorlogstijd meerdere malen per week. Het bezoek van de Mis, net als het gebed, was niet iets wat Mr. Clark deed uit nostalgie of sentimentaliteit; het was een kwestie van vasthouden aan zijn waarden, door alles heen, ‘keeping my fingernails on the ledge’. En na God het gezin: hij schrijft al jaren elke avond een liefdesbrief aan zijn vrouw. Als hij ver weg is, leest hij hem voor door de telefoon. Voor zulke dingen moet je tijd maken, zei hij; als je dat niet doet, zal je manager je gewoon meer werk geven.

Verder zei hij dat het belangrijk was om altijd je best te doen. Als hij een verslag kreeg van een medewerker, vroeg hij altijd: ‘Heb je hier je uiterste best op gedaan? Kan ik alleen op basis hiervan ingrijpende beslissingen nemen, zonder het na te kijken?’ Meestal kwamen de medewerkers er dan achter dat ze er ‘misschien opnieuw naar konden kijken’. Dat geldt misschien ook voor dit verslag, maar hopelijk geeft het toch een redelijk idee van het bezoek van Mr. Clark.