Colloquium: Naar een emancipatie van het lichaam? (14/4/12)
Op zaterdag 14 april organiseerde Forum Arenberg de zevende editie van zijn jaarlijkse colloquium in de Campusbibliotheek Arenberg, in Leuven. Het thema van dit jaar, “Naar een emancipatie van het lichaam?”, trok een 60-tal deelnemers aan die naar de lezingen van twee boeiende sprekers kwamen luisteren.
Het programma begon met een voordracht van Prof. Stefan van Aken, docent theologie van het lichaam en seksuele moraal voor het bisdom Haarlem-Amsterdam. De titel van zijn uiteenzetting luidde: “Het verschil tussen man en vrouw als antropologisch uitgangspunt.” Hij steunde zijn betoog op het onderricht van Johannes Paulus II in zijn boek “Man and Woman He Created Them”, waar hij de objectieve en subjectieve dimensies van seksualiteit tracht te integreren.
Prof. van Aken nam het scheppingsverhaal in Genesis als leidraad om de christelijke visie op de mens stap voor stap uit de doeken te doen. Daarbij legde hij de nadruk op drie substantiële ervaringen: het oorspronkelijk alleen-zijn, de oorspronkelijke gemeenschap en de oorspronkelijke naaktheid. Eerst was Adam (“de mens”) alleen en ontdekte zijn bijzondere positie in de schepping door de unieke, onherhaalbare relatie die hij onderhield met God, zijn liefdevolle Schepper, die hem “naar zijn beeld en gelijkenis” had gemaakt. De mens is immers het enige schepsel dat in staat is tot zelfreflectie en dat over een vrije wil beschikt. Het is door zijn lichaam dat de mens ontdekt dat hij anders is dan de dieren.
De mens beseft ook dat hij niet voor zichzelf is gemaakt maar dat hij zichzelf verwezenlijkt door in relatie te treden met anderen. Zo ontstaat de “oorspronkelijke gemeenschap”, die ook een gevolg is van de gelijkenis met de Schepper, die in zichzelf relatie tussen verschillende Personen is. Met de schepping van de vrouw is de mens pas compleet een beeld van God en ontdekt hij zijn eigen identiteit in de dualiteit. De seksualiteit is een afbeelding van de eenheid tussen de goddelijke Personen. De authentieke beleving van de menselijke seksualiteit, waarbij zowel het lichaam als de geest betrokken zijn, heeft dezelfde kenmerken als Gods liefde voor de mensen: trouw, totale zelfgave, onvoorwaardelijkheid en vruchtbaarheid.
De derde oorspronkelijke ervaring die men in het scheppingsverhaal kan onderkennen is de naaktheid zonder schaamte. De spreker interpreteerde deze als de capaciteit van Adam om met de ogen van God naar Eva te kijken. Na de zondeval wordt de schaamte de uiting van het verlies van deze reine blik op de ander. Tegelijk heeft ze een positief effect doordat zij laat zien dat wij ons niet willen laten behandelen als een ding.
Deze oorspronkelijke ervaringen werden tenietgedaan door de zondeval, met een drievoudige breuk: tussen God en de mens, tussen man en vrouw en tussen geest en lichaam. Tot slot maakte hij erop attent dat sommige hedendaagse filosofische stromingen deze breuken niet beschouwen als een aantasting van de menselijke natuur maar in tegendeel als basis van onze psyche. Nietzsche, Freud en de aanhangers van de ideologie van de gender bouwen juist hun antropologie op deze breuken om een mensbeeld te ontwikkelen dat in totale tegenspraak is met de christelijke visie van verbondenheid met de Schepper, tussen man en vrouw en tussen geest en lichaam.
Onze tweede gastspreker was Mevrouw Marguerite Peeters, algemeen directeur van de “Institute for Intercultural Dialogue Dynamics”. Als journaliste volgde ze op de voet alle grote conferenties die door de Verenigde Naties na het einde van de koude oorlog werden georganiseerd en analyseerde ze grondig het ontstaan van nieuwe paradigma’s op het gebied van de internationale ontwikkelings-samenwerking en van “global governance”. Zij gaf een voordracht in het Engels met als titel “The gender perspective: a global, cultural and political norm.”
Mevrouw Peeters merkte eerst op dat de gender theory een heel complexe zaak is die moeilijker te identificeren valt dan andere ideologieën zoals het marxisme, waarvan meestal een concrete persoon en haar leer aan de basis liggen. Zij bestempelde de theorie van de gender als een “postmodern deconstructieproces” en wees erop dat de gender een concept is dat door de meeste mensen miskend is, maar tegelijk overal wordt toegepast, als een “stille revolutie” met enorme sociale, culturele en politieke implicaties.
Mevrouw Peeters schetste vervolgens de ontstaans-ontwikkeling van deze theorie, die zijn oorsprong vindt in de Verlichting en de Franse revolutie, met het begrip van burgerschap en het secularisatieproces. Het is een typisch Westers verschijnsel dat gekenmerkt wordt door een breuk tussen geloof en rede (God is geen liefdevolle Vader meer), tussen de burger en de menselijke persoon ( die geen moeder, vader, echtgenoot… meer is maar louter een individu met rechten). Op de dood van God volgt stilaan de dood van de mens.
Het begrip “gender” wordt voor het eerst in 1955 gebruikt door een Amerikaanse psycholoog en seksuoloog, John Money, om een onderscheid te maken tussen de (biologische) sekse en “het gevoel dat een individu heeft een man of een vrouw te zijn”. De oorspronkelijke grammaticale betekenis van“gender” evolueert vanaf de jaren 1960 naar een sociologische betekenis, waarbij het verwijst naar een sociaal-culturele en conventionele invulling van het man- of vrouwzijn. Het wordt iets performatiefs, een poging van de mens om zichzelf door woord en daad te scheppen. In de jaren 70 gebruiken feministen aan Angelsaksische universiteiten het begrip “gender” om de onderdrukking van de vrouw aan de kaak te stellen en een nieuw maatschappelijk model van gelijkheid te ontwikkelen, onder de invloed van Franse filosofen zoals de Beauvoir en Sartre . Hun doel is om de sociale, politieke en economische macht te herverdelen. De vrouw moet in opstand komen tegen de “slavernij van het moederschap” door het recht op contraceptie en abortus. Tegelijk worden de homoseksualiteit en alle mogelijke seksuele gedragingen actief gepromoot. Uiteindelijk gaat de “queer theory” nog een stap verder door de biologische verschillen zelf te beschouwen als sociale constructies.
Op het einde van haar voordracht sprak Mevrouw Peeters over de politieke implicaties van deze ideologie op internationaal niveau. Sinds de jaren 1990 trachten de Verenigde Naties door verschillende wereldconferenties een nieuwe globale consensus tot stand te brengen over normen, waarden en prioriteiten voor de internationale gemeenschap in de 21ste eeuw. Daarvoor wordt een nieuw taalgebruik ontwikkeld met honderden nieuwe uitdrukkingen (duurzaamheid, reproductieve gezondheid, gender) die nooit duidelijk gedefinieerd worden, zodat ze radicale interpretaties toelaten. Al deze nieuwe begrippen zijn nauw met elkaar verbonden en leiden tot een nieuw paradigma dat aan de hele wereld wordt opgelegd.
Het colloquium werd afgesloten met een vragenronde. Daarna was er nog een lopend buffet in het studentenhuis Arenberg om aan iedereen de gelegenheid te geven om na te praten bij een hapje en een drankje.